Een kerk die goed is ingericht heeft een evenwichtige aandacht voor spiritualiteit. Onze zintuigen merken de harmonie in vorm, kleur, klank, licht en klimaat. Daarin herkennen we kwaliteit en schoonheid. Dat draagt bij tot rust, tot overweging en de verbinding met het geestelijke. Dat bepaalt mede de sacrale kwaliteit van het kerkgebouw.
We kijken ook naar de rituelen, bewegingen en gebaren. Welk patroon is het uitgangspunt van een sacrale maar ook prettige functionele ruimte? De kerkgangers komen samen, ervaren gezamenlijk de eredienst en anderhalf uur later, na de viering, drinken zij een kop koffie en gaan zij weer de wereld in. De eredienst kan je ook zien als bijvoorbeeld een pelgrimage. Een tocht van wereld, naar vont, naar Tafel, naar Woord en terug naar de wereld. In deze ruimte vieren zij het begin van het leven - de geboorte - tot de ontmoeting in het eeuwige, na de dood. Een ervaring van het donker naar het licht. Het is een beweging in het heden, van het verleden naar de toekomst.
Vroeger waren kerken gericht op het oosten gebouwd, waar de zon opkomt, de nieuwe dag begint en de toekomst vorm krijgt. Een oriëntatie kan een bron van inspiratie zijn voor de kerkinterieurs van nu. Dat wil niet zeggen dat we kerkgebouwen nu moeten richten op het oosten maar het interieur kan wel een meerwaarde krijgen als het uitdrukking geeft aan de idealen van de gemeenschap.
Bij het inrichten gebruiken we de bewegingen en gebaren van personen. Hoe vormt een groep zich, en welke bewegingen horen daarbij? Om dit vorm te geven, zorgen we voor een loopruimte om de groep heen en een open ruimte waar men de aandacht op kan richten. In deze aandachtsruimte hebben de doop, de verkondiging, en het tafelgebed hun eigen plek. Gebaren raken op deze manier verbonden met het meubel, de plek en de ruimte.
Wat als mooi ervaren wordt, is afhankelijk van de tijd en de plaats waarin wij leven. In de gekte van ons hectische bestaan ervaren we stilte als mooi en onalledaags. Het stemt tot contemplatie.
Wij beïnvloeden de gebouwen, het is immers een menselijk product. Wat we ons wellicht minder vaak bewust zijn, is hoe sterk de gebouwen ons beïnvloeden. Meestal worden we ongemerkt stil of juist uitgelaten, gestuurd door de ruimte waarin we verkeren.
Deze elementen zijn duidelijk onderhavig aan tijd en tijdbeeld. Toch streven we ernaar bij de inrichting van kerken, de traditie zuiver en in ere te houden. Het is een balanceren tussen behoudend en vernieuwend zijn. Elk detail kan het verschil maken.
De ene gemeenschap beleeft het geloof als een 'staan tegenover of voor Hem' of in 'samen op weg naar hun Schepper in de nieuwe toekomst'. Een andere gemeenschap ervaart het als een 'Gods aanwezig zijn in ons midden'. De inrichting brengen we dan in overeenstemming met die beleving van de liturgie. De inrichting vormt dan een bevestiging van de geloofsbeleving.
Verschillende aspecten spelen een rol in de sfeer en de esthetische waarden van de ruimte. Soms lijkt het of de sfeer los is gekomen van de wereld er omheen, vrij van de dagelijkse hectiek. Die sfeer in de ruimte wordt bepaald door de veranderingen in de akoestiek, het licht en het gebruik van verschillende materialen. Het gebouw moet geschikt zijn voor diverse tegenwoordige doeleinden. Dat geldt voor het meubilair, de belichting en de moderne geluids- en lichtinstallaties. Er wordt ook gekeken naar aspecten als duurzaamheid, energiezuinigheid en inpasbaarheid in het interieur.